3. Inburgeraars en Nederlands leren en spreken
In dit hoofdstuk:
- Enquêteresultaten over het leren en spreken van Nederlands
- Resultaten interviews inburgeraars over hun ervaringen met het leren en spreken van Nederlands
- Resultaten interviews professionals over hun perspectief op het leren van de Nederlandse taal
3.1 Enquêteresultaten over Nederlands leren en spreken
In deze peiling hebben we inburgeraars vragen gesteld over het leren en spreken van de Nederlandse taal. Een onderdeel hiervan is taalles. Voor asielstatushouders is dit een verplicht onderdeel van de inburgering. Ook gezinsmigranten en overige migranten kunnen taallessen nemen. Zij moeten echter wel zelf hun leerroute regelen en betalen. Deze paragraaf geeft een overzicht van de antwoorden van asielstatushouders en gezinsmigranten op vragen Nederlands leren en spreken. Dit geeft inzicht in hoe respondenten in deze peiling het spreken van Nederlands ervaren.
3.1.1 Nederlands spreken
Figuur 3.1 - Ik ben tevreden met het niveau waarop ik Nederlands spreek
- Van de asielstatushouders in deze peiling is 38% (zeer) tevreden over het niveau waarop zij Nederlands spreken.
- Van de gezinsmigranten in deze peiling is 27% (zeer) tevreden over het niveau waarop zij Nederlands spreken.
Figuur 3.2 - Ik vind het spannend om Nederlands te spreken
- Van de asielstatushouders in deze peiling vindt 76% het spannend om Nederlands te spreken.
- Van de gezinsmigranten in deze peiling vindt 70% het spannend om Nederlands te spreken.
Figuur 3.3 – Aandeel inburgeraars dat problemen heeft in het dagelijks leven door moeilijkheden met het spreken van Nederlands
- Van de asielstatushouders in deze peiling geeft 63% aan problemen in het dagelijks leven te ervaren door moeilijkheden met het spreken van Nederlands.
- Van de gezinsmigranten in deze peiling geeft 49% aan problemen in het dagelijks leven te ervaren door moeilijkheden met het spreken van Nederlands.
Figuur 3.4 - Aandeel asielstatushouders en gezinsmigranten dat taalles volgt
- Het merendeel van de asielstatushouders in deze peiling volgt taalles (63%).
- Van de gezinsmigranten in deze peiling volgt 38% taalles.
Figuur 3.5 – Tevredenheid van inburgeraars (asielstatushouders en gezinsmigranten) dat taalles volgt over het niveau waarop zij Nederlands spreken
- Om de resultaten verder te verdiepen, en voldoende respondenten te hebben om vragen met elkaar te kunnen kruisen, voegen we de asielstatushouders en gezinsmigranten samen tot de groep inburgeraars die taalles volgt versus de groep die geen taalles volgt.
- Van de inburgeraars die aangeven taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) is 30% (zeer) tevreden over het niveau waarop zij Nederlands spreken.
- Van de inburgeraars die aangeven géén taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) is 32% (zeer) tevreden over het niveau waarop zij Nederlands spreken.
Figuur 3.6 – Aandeel inburgeraars (asielstatushouders en gezinsmigranten) dat taalles volgt en het spannend vindt om Nederlands te spreken
- Van de inburgeraars die aangeven taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) vindt 75% het spannend om Nederlands te spreken.
- Van de inburgeraars die aangeven géén taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) vindt 70% het spannend om Nederlands te spreken.
Figuur 3.7 – aandeel inburgeraars (asielstatushouders en gezinsmigranten) dat taalles volgt en door de taalles makkelijker:
- Van de inburgeraars die aangeven taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) geeft 83% aan dat zij makkelijker dingen zelf kunnen doen door het volgen van taalles.
- Van de inburgeraars die aangeven taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) geeft 87% aan dat zij makkelijker contact maken met anderen door het volgen van taalles.
- Toch ervaren asielstatushouders en gezinsmigranten ook regelmatig problemen in het dagelijks leven door moeilijkheden met het spreken van Nederlands (zie figuur 3.3).
3.2 Resultaten interviews inburgeraars over Nederlands leren en spreken
Naast de taal-gerelateerde vragen in de enquête zijn aan tien inburgeraars verdiepende vragen gesteld over dit thema. Zo is gevraagd hoe het gaat met het leren van Nederlands, in hoeverre iemand tevreden is met het niveau van het spreken van de Nederlandse taal en hoe taalvaardigheid sociale interacties beïnvloedt.
Inburgeraars zoeken veelal actief naar plekken om spreken van Nederlandse taal te oefenen
Waar sommige inburgeraars positief zijn over hun bereikte taalniveau, zoals een deelnemer die nu B2 niveau heeft behaald, zijn andere inburgeraars kritischer op hun eigen kunnen. Meerdere inburgeraars geven aan dat ze hun taalvaardigheden willen verbeteren en actief zoeken naar manieren om hun leerproces buiten de taalcursus om te versterken. Dit doen zij bijvoorbeeld via taalcafés of online (via YouTube of sociale media), maar ook door films te kijken of liedjes te luisteren. "De betaalde cursussen zijn duur, maar ik probeer altijd te spreken: door te 'oefenen', taal café, cursussen, thuis huiswerk maken, Nederlands praten met mijn man, naar de radio luisteren". Een aantal respondenten die aangeeft dat het goed gaat met het spreken van de Nederlandse taal, geeft aan ook dingen naast de taalles te doen, zoals naar een taalcafé gaan of te oefenen met een taalmaatje. Andere plekken die worden genoemd waar Nederlands gesproken wordt zijn de bibliotheek, de supermarkt, het openbaar vervoer, de sportschool, de markt en op school. Niet iedereen zoekt die plekken actief op: zo geeft een respondent aan dat werk en studie al veel tijd in beslag nemen en dat er daarom weinig tijd over is om naar buiten te gaan. Een andere respondent geeft aan een drempel te ervaren om naar een taalcafé te gaan: “Ik weet dat ze bestaan. Ik ben van plan om te gaan wanneer ik me meer op mijn gemak voel om echt te spreken.”
Taallessen worden positief ontvangen, maar inburgeraars noemen verbeterpunten
De taallessen die inburgeraars volgen worden over het algemeen positief ontvangen en gewaardeerd. Wel blijkt uit de interviews nog een aantal aandachtspunten. Zo wordt een lange wachttijd, een mindere kwaliteit van de cursus en docent, korte lesuren en hoge kosten (specifiek voor gezinsmigranten) genoemd.
Andere belemmeringen in het leren van taal zijn o.a. gezondheids- of concentratieproblemen en dominantie van de Engelse taal
Daarnaast zijn er ook andere zaken die het lastig maken om de taal te leren. Zo geeft een respondent aan dat het lastig is om intensieve programma’s te volgen vanwege mentale gezondheidsproblemen of concentratieproblemen. Ook worden het hebben van schulden en andere verantwoordelijkheden genoemd die het moeilijk maken om te concentreren op het leren van Nederlands. Een van de respondenten gaf aan dat ze haar B2 examens succesvol had afgerond, maar daarna moeite had om in hetzelfde tempo door te gaan, met name het spreken van de taal kost meer moeite. Een respondent gaf als voorbeeld dat de motivatie om door te gaan met leren van de taal afnam gedurende de jaren. De fouten die de respondent maakte werden in de eerste jaren nog getolereerd, maar de respondent ervaart na vier jaar minder begrip: “De verwachtingen gaan omhoog. In dit geval neemt je motivatie af en je zin om te leren wordt geleidelijk minder”. Verder noemt een respondent dat hij een andere migrant bewondert als hij vloeiender spreekt dan de respondent zelf, maar zich ook afvraagt waarom dat zo is: “dat is echt een vreemd gevoel.” Een andere inburgeraar geeft aan dat ze juist niet bang is om te praten en het niet erg vindt als ze slecht [Nederlands] praat. Ook komt naar voren dat de dominantie van Engels in studie- en werksituaties de vooruitgang in het leren van Nederlands kan remmen. “Mensen om me heen zijn heel geduldig, ik probeer het echt. Maar alles is Engels - mijn studie, mijn werk, mijn huishouden, alles is Engels.”
Gebrekkige taalvaardigheid belemmert aangaan sociale relaties
In de interviews met de inburgeraars komt naar voren dat ze het belang van een goede taalbeheersing zien en dat dit belangrijk is als het gaat om sociale interacties en het opbouwen van relaties. Zo geven sommige inburgeraars aan dat ze voldoende Nederlands spreken om dagelijkse taken uit te voeren, maar voelen ze zich nog niet in staat om met Nederlandstaligen te communiceren. “..soms heb ik het gevoel dat ik niet vloeiend en zelfverzekerd genoeg ben om met Nederlanders om te gaan, waardoor mijn interactie met hen beperkt is en mijn gevoel van isolement toeneemt.” De respondent voegt toe: “soms voel ik me erg eenzaam. Ik hoop dat ik dit gevoel van eenzaamheid mettertijd kan overwinnen. Ik realiseer me hoe belangrijk het leren van een taal is. Dit verhoogt mijn motivatie.”
Geïnterviewden noemen dat het vooral lastig is dat gesprekken te snel gaan. Het gebrek aan taalvaardigheid maakt het moeilijk om vriendschappen te sluiten. Bijvoorbeeld door grapjes die niet worden begrepen. Een respondent geeft aan: “Iedereen is erg beleefd, maar het is erg moeilijk om op het niveau van een langdurige ontmoeting te komen. Ze zien je eerder als een korte termijn-vriend omdat ze al veel vrienden hebben die in hun eigen taal met hen kunnen praten. Waarom zou hij de voorkeur geven aan een moeilijke manier van communiceren met jou”.
Een respondent noemt dat wanneer je de taal spreekt, je ook je rechten beter kunt verdedigen en je problemen duidelijk kunt maken, bijvoorbeeld door naar de politie te gaan en een klacht in te dienen. Daarnaast voegt de respondent toe: “Het maakt het ook makkelijker om verbinding te maken met de samenleving en relaties op te bouwen. De Nederlandse taal speelt dus een cruciale rol in het versterken van sociale contacten en het vergroten van mogelijkheden in het dagelijks leven.”
Verder wordt in een interview genoemd dat Nederlanders over het algemeen enthousiast zijn om te ondersteunen in de taal. Nederlanders waarderen de inspanning van inburgeraars om de taal te leren, maar deze steun is er niet altijd, zo is de ervaring van een respondent. Een inburgeraar geeft aan dat het frustrerend is om een gesprek in het Nederlands te beginnen en plotseling te moeten overschakelen naar Engels, doordat anderen niet de moeite nemen om diegene in het Nederlands te begrijpen.
3.3 Resultaten interviews professionals over Nederlands leren en spreken
Professionals onderstrepen het belang van een goede taalvaardigheid
Met professionals werkzaam bij taalorganisaties en met professionals die vanuit een andere rol betrokken zijn bij de integratie van inburgeraars, is gesproken over taal. Zoals eerder genoemd moeten gezinsmigranten zelf de taallessen bekostigen. De gezinsmigranten die professionals werkzaam bij een taalschool zien, zijn zij die deze stap hebben genomen. Er is ook een kwetsbare groep die ze niet in beeld hebben. Ook professionals erkennen het belang van het leren van een goede taalvaardigheid. Op de vraag in welke mate taalvaardigheid de integratie in de Utrechtse samenleving beïnvloedt, geeft een professional aan: “in hele grote mate. Zodra je veel Nederlands kan en praat, kun je makkelijker meedoen met van alles en nog wat.”
Een professional merkt – met name bij asielstatushouders – dat wanneer ze de taal nog niet beheersen, ze een afwachtende houding hebben in het ondernemen van activiteiten. Een gezinsmigrant is vaker wat meer omringd met de Nederlandse taal: “dat spannende is er al wat meer van af.”. Een respondent benadrukt: “De taal heeft veel invloed in het zelfvertrouwen en eigenwaarde die ze ondervinden, waardoor ze meer durven. Die mensen zitten ook in de taalcafés. Dat zijn mensen die aan het inburgeren zijn en extra willen oefenen. Daar zitten ze niet in de boeken, maar zijn ze vooral aan het praten.” Daarnaast wordt – zoals eerder benoemd - reserve gemerkt om aan het werk te gaan wanneer het taalniveau nog niet hoog genoeg is.
Professionals ervaren grote motivatie onder inburgeraars, maar merken ook frustratie
Wanneer we professionals vragen naar de motivatie voor het leren van een taal, worden verschillende zaken benoemd. Een professional ziet bij een deel van de doelgroep dat het leren van de taal vooral een kwestie is van “zorgen dat je door het inburgeringstraject komt.” Een andere professional geeft aan dat niet alle inburgeraars overtuigd zijn van de noodzaak van taallessen. Zo wordt de norm van 80% aanwezigheid bij een taalles niet altijd gehaald, en daarmee voldoen cursisten misschien niet aan hun inburgeringsverplichting. De professional bij een taalschool geeft aan daarover te schakelen met de inburgeringscoaches en in gesprek te gaan met de cursist. Maar over het algemeen zien professionals een grote motivatie onder inburgeraars om de taal te leren. Mensen willen graag leren en meedoen. Een professional noemt: “ze wonen hier, ze hebben een gezin, daar wil je ook mee verder: dus die motivatie is er.”
Een professional noemt dat mensen de lat voor het taalniveau erg hoog leggen voor zichzelf. Het levert frustratie op als het leren van de taal niet snel genoeg gaat. Ook wordt aangestipt dat een deel van de cursisten het ingewikkeld vindt te moeten beseffen dat zij zelf aan het roer staan, dat zij degene zijn die het moeten doen: “Vaak wordt er gekeken naar de randvoorwaarden: ‘docent is niet goed, [taalaanbieder] is niet goed’, maar een taal leren is een ingewikkeld proces. Dat is niet iets wat mensen makkelijk afgaat en wat je zelf moet doen: daar ligt een frustratie vaak.”
Leren van een taal is ingewikkeld: kost tijd en energie maar vergt ook lef en blijvende oefening
Het leren van een taal is niet zo gemakkelijk, aldus professionals. Zo kost het veel energie en tijd, naast andere belangrijke zaken zoals het gezin, werk en mantelzorgtaken. “Als je druk bent, en je hebt een gezin, en je moet allebei inburgeren. Er zijn genoeg mensen die in die situatie zitten met kleine kinderen. Dan is het überhaupt ingewikkeld om de boel rond te breien, en als je dan nog iets extra’s moet doen, dat kan dan bijna niet.” Professionals geven ook aan dat het soms onderschat wordt wat het vergt om een bepaald eindniveau te halen. Niet alleen door inburgeraars zelf, maar ook door inburgeringscoaches. Enerzijds is de motivatie van een inburgeraar belangrijk, maar daarnaast ook het vermogen om een taal toe te kunnen passen. “Maar in hoeverre je in staat bent om het toe te passen, daar heb je allerlei doelgroepen in. Daar zijn deze mensen niet anders in dan wij Nederlanders wat dat betreft.”. Een voorbeeld dat genoemd wordt is dat iemand vooral in de boeken blijft studeren, maar het spreken niet in de praktijk brengt: daardoor blijven mondelinge vaardigheden achter.
Een respondent geeft aan dat het lef vergt om een andere taal te spreken: niet iedereen durft het. Sommige cursisten blijven vragen om méér les, ‘want dán kan ik het’. “Uiteindelijk is het een kwestie van gewoon gaan doen. Ik geef ook altijd aan: het geeft niet dat je fouten maakt, maar je moet het doen. Daar is ook nog een weg te winnen. Toepassen in een beschermde omgeving, dan kom je nooit die maatschappij in.”
Ook na de inburgeringsperiode vergt het blijvende oefening. Respondent geeft wel aan dat mensen het in de periode ná inburgering lastiger krijgen, respondent ziet dat het leren van de taal stagneert. “Dan zie je hoe gesegregeerd de samenleving is, want je kunt het je blijkbaar permitteren om niet Nederlands te praten.”
Wat terugkwam in een gesprek met een inburgeraar, zien ook professionals: bij veel inburgeraars wordt thuis niet Nederlands gesproken. Bij gezinsmigranten kan het zijn dat de moedertaal van de inburgeraar en de partner verschilt, en is hun gemene deler de Engelse taal. Bij asielstatushouders wordt vaak de taal van het land van herkomst gesproken thuis.