Image
Rapportage Inburgering 2025

Samenvatting

Opzet en achtergrond van onderzoek naar inburgering in Utrecht 

Onderzoek onder inburgeraars in Utrecht
In dit onderzoek kijken we in hoeverre inburgeraars die vanaf 1 januari 2022 inburgeringsplichtig zijn in de gemeente Utrecht zich ‘thuis weten’. Het is de tweede keer dat dit onderzoek integraal, specifiek voor Utrecht, plaatsvindt. We hebben in deze meting de lessen uit het eerste onderzoek, uitgevoerd in 2024, toegepast en de aanpak verbeterd. De resultaten van de twee metingen zijn niet één op één met elkaar te vergelijken. De groep respondenten is geen representatieve afspiegeling van alle inburgeraars, daarom spreken we over antwoorden van ‘inburgeraars in deze peiling’. We doen geen uitspraken over dé Utrechtse inburgeraar in het algemeen. Wel zijn de resultaten indicatief en krijgen we door beide peilingen wel een steeds robuuster beeld van de groep inburgeraars in onze stad. We bouwen we een kennisbasis op waarmee we resultaten steeds beter kunnen duiden. 

Hoe onderzoeken we in hoeverre inburgeraars zich ‘thuis weten’?
Voorafgaand aan het eerste onderzoek in 2024 is door een werkgroep van ervaringsdeskundigen, professionals en ambtenaren nagedacht over wat ‘zich thuis weten’ van inburgeraars in een nieuw land en nieuwe stad, omvat. Hieruit is een lijst van kernindicatoren samengesteld, die de basis vormt voor tien aandachtsgebieden in dit onderzoek: het verrichten van (passend) betaald werk, participatie, het volgen van een (beroeps-)opleiding, Nederlandse taalles, comfortabel Nederlands spreken, gezondheid en welzijn, zich erbij voelen horen in de buurt, tevredenheid over wonen, financieel zelfredzaam zijn en het kunnen vinden van de juiste organisaties als men hulp nodig heeft. Deze zijn waar mogelijk omgezet naar enquêtevragen voor inburgeraars. Naast het voorleggen van een enquête aan inburgeraars, zijn diepte-interviews gehouden met 10 inburgeraars en 14 professionals. 

Onderscheid naar verschillende typen inburgeraars
Het is belangrijk om onze onderzoekspopulatie precies af te bakenen. In de spreektaal worden begrippen als inburgeraar en vluchteling regelmatig door elkaar gebruikt. Echter is niet iedere vluchteling een inburgeraar (bijvoorbeeld als er – nog – geen sprake is van een verblijfsstatus) en is niet iedere inburgeraar een (voormalig) vluchteling. Inburgeraars kunnen ook afkomstig zijn uit veilige, westers georiënteerde landen buiten de Europese Unie. Dit onderzoek richt zich op degenen die (sinds 1 januari 2022) inburgeringsplichtig zijn binnen de gemeente Utrecht en degenen die hun inburgering (net) hebben afgerond volgens de Wet Inburgering 2021.

In de rapportage maken we onderscheid tussen de groep asielstatushouders en gezinsmigranten. Asielstatushouders zijn vluchtelingen die asiel hebben aangevraagd in ons land en een verblijfsvergunning hebben gekregen omdat zij uit een onveilig land komen. (Een deel van de) gezinsmigranten komt naar Nederland om zich aan te sluiten bij een persoon met de Nederlandse nationaliteit, of iemand die al langer in Nederland gevestigd is. Deze groepen komen naar Nederland onder verschillende omstandigheden, daarom spreken we liever over asielstatushouders of gezinsmigranten dan over alle inburgeraars. 

Conclusies 

Werk en taalverwerving zijn sterk met elkaar verbonden in het inburgeringstraject, beide componenten beïnvloeden elkaar en zijn essentieel voor succesvolle integratie
De resultaten van het onderzoek naar inburgering laten zien dat werk een belangrijke rol speelt in het integratieproces van asielstatushouders en gezinsmigranten. Gezinsmigranten in deze peiling geven vaker aan betaald werk te hebben (60% versus 14% bij asielstatushouders). Een ruime meerderheid van de groep werkenden is (zeer) tevreden met hun baan (73%). Werk biedt financiële onafhankelijkheid en stabiliteit én draagt ook bij aan taalvaardigheid, integratie in de Nederlandse samenleving en emotioneel welzijn. Dit blijkt uit interviews met inburgeraars en professionals. Uitdagingen bij het vinden van passend werk zijn onder andere taalbeheersing, beschikbare tijd, conflicterende verplichtingen en andere verantwoordelijkheden zoals zorgtaken.

Professionals onderstrepen het belang van een geïntegreerde aanpak waarbij werk en taal gecombineerd worden en waar er aandacht is voor de persoonlijke wensen en ambities van de inburgeraar. Flexibiliteit in het systeem en realistisch verwachtingsmanagement ten aanzien van een loopbaan in Nederland kunnen helpen barrières te overwinnen en de participatie van inburgeraars in de maatschappij te bevorderen.

Belang van het leren van de taal wordt onderstreept, maar is ook lastig: vergt veel tijd en energie, ruimte, lef en de juiste randvoorwaarden 
Voor asielstatushouders zijn taallessen een verplicht onderdeel van de inburgering. Ook gezinsmigranten en overige migranten kunnen taallessen nemen. Zij moeten echter wel zelf hun leerroute regelen en betalen. Uit de enquêtepeiling blijkt dat 38% van de asielstatushouders en 27% van de gezinsmigranten in deze peiling (zeer) tevreden is over het niveau waarop zij Nederlands spreken. Van de inburgeraars die aangeven taalles te volgen (asielstatushouders en gezinsmigranten) geeft 83% aan dat zij makkelijker dingen zelf kunnen doen en 87% dat zij makkelijker contact maken met anderen, door het volgen van taalles. 
Inburgeraars die meededen aan de interviews zijn gemotiveerd om hun taalvaardigheden te verbeteren en zoeken actief naar plekken om het spreken van de Nederlandse taal te oefenen. Wel ervaren zij belemmeringen in het leren van de taal. In de gesprekken komt naar voren dat een gebrekkige taalvaardigheid het aangaan van diepere sociale relaties belemmert. Ook professionals onderstrepen het belang van een goede taalvaardigheid om mee te kunnen doen in de samenleving. Professionals ervaren over het algemeen een grote motivatie onder inburgeraars om de taal te leren, maar merken ook frustratie als het leren niet snel genoeg gaat: de lat wordt steeds hoger gelegd. Het leren van een taal vergt tijd, energie, lef en blijvende oefening. 

Helft van de asielstatushouders en driekwart van de gezinsmigranten ervaart hun gezondheid als goed, tegelijkertijd kampt een deel met negatieve emoties
52% van de asielstatushouders en 76% van de gezinsmigranten in deze peiling ervaart hun gezondheid als (zeer) goed. Inburgeraars kampen echter vaak met mentale gezondheidsproblemen, zo voelen twee op de vijf asielstatushouders (40%) en bijna een kwart van de gezinsmigranten (23%) zich voortdurend, meestal of vaak neerslachtig en somber. Eén van de redenen hiervoor is stress veroorzaakt door factoren zoals het lange wachten in (vluchtelingen)kampen, onzekerheid over de toekomst, geldzorgen en de uitdagingen van het opbouwen van een nieuw leven in Nederland. Asielstatushouders ervaren vaker negatieve emoties dan gezinsmigranten, wat een negatieve invloed heeft op het welzijn en het inburgeringsproces kan belemmeren. Professionals herkennen deze problemen en wijzen op de noodzaak van betere psychosociale ondersteuning en toegang tot mentale gezondheidszorg. De huidige migratie- en inburgeringsplannen van het kabinet veroorzaken extra stress en onzekerheid bij inburgeraars, wat hun integratie bemoeilijkt. Gezinsmigranten geven positievere antwoorden op gezondheidsstellingen, wat volgens professionals kan komen doordat zij in een stabielere situatie verkeren en vaker geen vluchtverleden hebben. Ondanks dat, wijzen professionals erop dat er ook een groep gezinsmigranten is die kwetsbaar is en waar zij zich zorgen over maken.

Een groot deel van de inburgeraars ervaart financiële uitdagingen, dit geldt vaker voor asielstatushouders dan voor gezinsmigranten
De (financiële) zelfredzaamheid van inburgeraars varieert sterk en is afhankelijk van persoonlijke omstandigheden. Een relatief groot deel van de inburgeraars in deze peiling geeft aan financiële problemen te ervaren, dit geldt vaker voor asielstatushouders (54%) dan voor gezinsmigranten (22%). Twee op de vijf asielstatushouders (41%) en één op de vijf gezinsmigranten (19%) ontvangt hulp bij geldzaken en administratie, omdat het hen zelf niet lukt. Eén op de drie asielstatushouders (37%) en ruim de helft van de gezinsmigranten (62%) geeft aan geen ondersteuning nodig te hebben. Beperkte financiële middelen hebben een negatieve invloed op het welzijn en de sociale integratie, geven geïnterviewde inburgeraars aan. Tevens moeten inburgeraars wennen aan het regelen van de financiën in een nieuw land als Nederland, waarbij ze de financiële en organisatorische systemen nog moeten leren kennen. Ook culturele verschillen, zoals financiële verplichtingen naar familie en zorgen voor gastvrijheid, hebben invloed op de financiële situatie van nieuwkomers.

De behoefte aan ondersteuning verschilt per persoon, waarbij een deel aangeeft hulp te krijgen van familie of instanties zoals VluchtelingenWerk (begeleiding) en DUO (voor een lening). Professionals merken ook verschillen tussen asielstatushouders en gezinsmigranten, waarbij de laatsten vaak meer steun van hun Nederlandse partner ontvangen. Professionals zien dat gezinsmigranten in eerste instantie meer kunnen ‘leunen’ op de financiële zekerheid van de partner, waardoor de situatie wat stabieler is.

Sociale verbinding is van groot belang in het integratieproces van inburgeraars, en vraagt om gezamenlijke inspanning van zowel inburgeraars als gevestigde Utrechters en organisaties
De meeste inburgeraars voelen zich redelijk goed thuis in Utrecht. Zo geeft 62% van de asielstatushouders en 77% van de gezinsmigranten in deze peiling aan dat zij zich prettig voelen bij de mensen die in hun buurt wonen. 50% van de asielstatushouders en 61% van de gezinsmigranten geeft aan géén problemen te ervaren in het dagelijks leven door het gevoel te hebben er niet bij te horen of niet thuis te voelen. Een minderheid, maar toch een substantieel aandeel, geeft aan problemen in het dagelijks leven te ervaren door het gevoel te hebben er niet bij te horen (37% asielstatushouders en 28% gezinsmigranten). In de meeste gevallen vinden inburgeraars dat de gemeente een positieve invloed heeft op hun ‘thuisgevoel’. Sommige inburgeraars voelen zich thuis in hun buurt (bijvoorbeeld omdat Nederlanders open/tolerant zijn), anderen minder (bijvoorbeeld door gebrek aan eigen cultuur, gemis van familie/vrienden of de omgangsvormen qua communicatie).

Ondanks dat de meeste inburgeraars zich redelijk tot goed thuis voelen wordt écht contact maken met de ‘lokale bevolking’ door meerdere geïnterviewde inburgeraars als lastig ervaren. De sociale verbinding is volgens de geïnterviewde professionals essentieel voor de integratie van nieuwkomers. Het creëren van sociale verbinding voor inburgeraars in Utrecht vraagt om een gezamenlijke inspanning van zowel de nieuwkomers als de lokale gemeenschap en organisaties in de stad, met voldoende tijd en aandacht voor persoonlijke begeleiding, geven zij aan.